Het Noorse schaatsen is de laatste jaren niet meer wat het geweest is. Toch zijn er diverse dopingverhalen die doen vermoeden dat er ook in Noorwegen doping wordt of werd gebruikt in het schaatsen.
Al in 1994 zijn er de verhalen dat langebaan kampioen Geir Karlstad meerdere malen tegen de lamp is gelopen bij dopingcontrole. Karlstad komt er telkens mee weg omdat hij een natuurlijk hoog testosteronverhouding zou hebben. Hij heeft een brief van Helge Oftebro – de baas van het dopinglab in Oslo – bij zich, waarin dit wordt bevestigd. Oftebro verwijst daarbij naar een onderzoek van de Amerikaan Don Catlin. (Catlin heeft in 2008/2009 nog Armstrong geholpen met interne dopingcontroles).
Diezelfde Helge Oftebro baarde in 2002 opzien door in een TV-programma te stellen dat de kleedkamers van de topsporters leken op “oorlogshospitaal met intraveneuze infusies en bloederige vloeistoffen” en dat de Noorse sportelite aan de doping zat. Ook de recente Finse documentaire When Heroes Lie bevestigd hetzelfde verhaal. Ook hierin is Oftebro een van de bronnen.
Ook de Noorse trots Johan Olav Koss is een onderwerp in de documentaire. De beruchte arts Conconi zou in de eerste helft van de jaren negentig ook adviseur van schaatskampioen Johan Olav Koss zijn geweest. De vriendin van Koss in de jaren negentig, de Australische zwemster en wereldrecordhouder Samantha Riley werd in die periode betrapt op doping.
In de jaren 80 waren er ook Noorse schaatsers betrokken bij het dopingschandaal rond de Rus Nikolaj Goeljajev wereldkampioen schaatsen van 1987. De Noorse schaatser Björn Nyland kreeg van Goeljajev een pakje mee voor zijn vriend Stein Krosby. Nyland opende het pakje en vond een grote hoeveelheid anabole steroïden. Krosby werd geschorst. Nikolaj Goeljajev werd uiteindelijk niet gestraft en won op de 1000 m goud in Calgary in 1988.